"Gedichten" laat zien dat Perk een erg interessante dichter mag heten: hij was een soort overgangs- en sleutelfiguur. Zijn gedichten zijn net ergens te plaatsen tussen de hoofse lyriek van P.C. Hooft (aan wie ook een gedicht opgedragen is), Dante (vooral "Het nieuwe leven") en Petrarca enerzijds, de poëzie van de Tachtigers en het daaruit ontsproten sensitivisme anderzijds. Typisch hoofse elementen (de geidealiseerde vrouwfiguur, de kuisheid, etc.) wordt gekruid met interessante, ingehouden visionaire beelden die niet zelden vol pracht zijn. Qua taalgebruik overigens ook nog eens goed te doen, hoewel een versie met aantekeningen die de archaïsmen kan ophelderen wel aan te raden is.
Overigens, zoals waarde Pieter al meldt, zijn de inleidingen van Kloos vooral vehikels om de ideeën van de Tachtigers en Kloos zelf uit te zetten, daarom vanuit historisch perspectief ook erg interessant, hoewel andere bezorger Vosmaer misschien wel dichter bij de stof blijft. Overigens heeft Kloos flink zitten knippen en plakken in de gedichten van Perk en hoe verantwoord dat allemaal al dan niet is weet ik niet precies, maar 't levert in elk geval mooie gedichten op (niet dat ze eerst niet mooi waren hoor, hoewel ik de versies van Perk niet of nauwelijks gezien heb) en dan is de estheet in mij ook weer tevreden. Toch ben ik wel nieuwsgierig naar verdere aspecten van die aanpassingen van Kloos.